Over het MFC/ECG, ‘framen’ en gemeentefinanciën
Er is en wordt nog steeds heel veel gezegd en geschreven over het besluit van de gemeenteraad van Geldermalsen om een multifunctioneel centrum in combinatie met een gezondheidscentrum (het befaamde maar in de ogen van sommigen ook wel beruchte MFC/ECG) te bouwen naast de brandweerkazerne aan de Rijksstraatweg in Geldermalsen. Vooral tegenstanders roeren zich voortdurend. Onlangs nog met een ingezonden brief in het Nieuwsblad Geldermalsen waarin gesproken wordt over de publieke en de ondernemende gemeente. Een goed bedachte frame.
In Nederland is in de politiek het ’framen’ tegenwoordig een veelgebruikte manier om je gelijk te halen. Een fenomeen overgewaaid vanuit de Verenigde Staten, waar men in velerlei opzichten – en niet altijd positief – op Europa en Nederland vooruit loopt. Noem iets bijvoorbeeld een ‘linkse hobby’ of zeg dat een politicus ‘draait’ en je bent al snel uitgepraat. Framen is in feite het versimpelen van ingewikkelde zaken waar vaak moeilijk iets net zo simpels tegen in te brengen is. Al doen een aantal journalisten wel hun best om de facts te checken waardoor sommige op het eerste gezicht heel logisch lijkende frames onderuitgehaald worden. Want bijna niets is zo simpel als een ‘frame’ doet vermoeden. Helaas voeren die simplificaties wel de boventoon in het publieke debat over tal van zaken. Waaronder ook de discussie over het MFC/ECG in Geldermalsen.
Als D66 stemden wij in 2012 niet zomaar in met de plannen voor dat MFC/ECG. Er ging heel wat aan vooraf. Het MFC/ECG afserveren, zoals fervente tegenstanders nu nog steeds doen, met de stelling dat dit een ondoordacht en onverantwoord plan is doet geen recht aan de jarenlange discussie in en buiten de gemeentelijke politiek, de vele onderzoeken en de overleggen en afspraken met mogelijke/toekomstige gebruikers die aan het besluit in 2012 tot de bouw vooraf is gegaan. Het hoe en waarom uitleggen gaat niet in een paar zinnen.
Heeft u dan ook even?
Er waren voor- en tegenstanders van het MFC/ECG, zowel in als buiten de gemeenteraad. Het uiteindelijke besluit is wel met een meerderheid van stemmen door de gemeenteraad aangenomen. Er worden natuurlijk veel meer besluiten genomen door een gemeenteraad. En vaak zijn er voor- en tegenstanders. Zo zijn er ook besluiten genomen waar wij als D66 niet mee konden instemmen. Zo werkt het nu eenmaal in onze (representatieve) democratie: besluiten worden genomen met een meerderheid van stemmen. Liefst met een zo groot mogelijke meerderheid natuurlijk, want dan wordt een besluit echt ‘gedragen’ zoals dat zo mooi heet. Maar ook de helft plus een is een meerderheid.
Ik hoef alleen maar de plannen voor de stationsomgeving oost in herinnering te brengen. De plannen voor de bouw van circa honderd woningen die op die plek in onze ogen niet alleen misstaan maar ook concurreren met van de bouw van woningen in de Plantage hebben we niet tegen kunnen houden. Een meerderheid in de gemeenteraad durfde dat bij het definitieve besluit in 2010 niet aan. Gedane zaken nemen geen keer, dus hebben wij het besluit gerespecteerd en hadden en hebben we het er niet meer over, behalve deze ene keer dan.
Het besluit dat genomen is over het MFC/ECG zou op dezelfde wijze gerespecteerd kunnen worden maar lijkt een ander leven beschoren. Te pas en te onpas worden binnen en buiten de gemeenteraad pogingen ondernomen om het besluit onderuit te halen. Helaas is daarbij de nuance vaak zoek. Sommigen voeren de huidige economische crisis en de daarmee samenhangende financiële situatie van de gemeente Geldermalsen aan als reden om dit besluit steeds weer opnieuw ter discussie te stellen. Anderen vinden dat de gemeente niet hoort te ‘ondernemen’ en dus geen gezondheidscentrum zou mogen bouwen. Ook de gekozen locatie oogst nog steeds kritiek. Men is voor een MFC, maar dan wel in het centrum van Geldermalsen.
Om maar met dat laatste te beginnen: al een paar jaar geleden is gekozen voor die plek buiten het centrum van Geldermalsen. Waarom? Simpelweg omdat de meerderheid in de gemeenteraad er niet meer geld voor over had. Grond buiten het centrum is goedkoper en daarmee ook de bouw van het multifunctioneel centrum met daarin de openbare bibliotheek en ruimtes voor lokale verenigingen en welzijnsorganisaties. Toen dat besluit eenmaal gevallen was bleek de bouw financieel nog steeds niet haalbaar. Pas door het MFC te combineren met het initiatief voor een gezondheidscentrum, waardoor de kosten voor ruimtes zoals trappen, lift, toegangsruimte en toiletten gedeeld konden worden, bleek de bouw binnen het al jaren geleden door de gemeenteraad beschikbare en later nog naar beneden bijgestelde budget te passen. Een MFC in het centrum, wij zijn er als D66 helemaal voor, maar daar er in het verleden al geen geld voor was is dat er nu al helemaal niet. Dus gaan we voor een iets mindere maar nog steeds goede oplossing voor de huisvestingsproblemen van onze bibliotheek, verenigingen en welzijnsorganisaties.
Dan de kritiek op de gemeente als ondernemer. De gemeente zou in eerste instantie alleen het MFC deel bouwen, de zorgondernemers het ECG deel. De economische crisis, waardoor zorgondernemers die zich in het gezondheidscentrum willen vestigen via de banken hun deel van het gezamenlijke gebouw niet gefinancierd kregen, gooide roet in het eten. Omdat een meerderheid van de gemeenteraad toch het belang van het MFC/ECG inzag werd besloten om als gemeente ook het gezondheidscentrum te financieren. De kosten hiervan worden straks terugverdiend door de huur die de zorgondernemers gezamenlijk betalen. De bouw van het ECG is volgens bezwaarmakers helemaal niet de taak van de gemeente. De gemeente zou dit bouwen van vastgoed aan de ‘echte’ ondernemers moeten overlaten. Er is echter vastgoed en vastgoed. Net als het MFC wordt een pand met voorzieningen zoals die in het ECG komen ook wel ‘maatschappelijk vastgoed’ genoemd. Maatschappelijk vastgoed zijn gebouwen (soms ook terreinen, denk aan sportvelden) die worden gebruikt om een maatschappelijke (publieke) functie te huisvesten. Zoals onderwijs, sport, cultuur, zorg, welzijn en overheidsorganisaties. Dus scholen, kinderdagverblijven, sportaccommodaties, bibliotheken, dorpshuizen, ziekenhuizen, huisartsenpraktijken, gezondheidscentra, musea, theaters, gemeentehuizen et cetera. Ongeveer een derde van het maatschappelijk vastgoed is eigendom van overheden, vooral gemeenten. Andere zijn eigendom van bijvoorbeeld zorginstellingen, onderwijsinstellingen, woningcorporaties, stichtingen, private vastgoedpartijen en het bedrijfsleven en heel soms van individuen. Investeren in een gezondheidscentrum hoort dus wel degelijk tot de taken van een gemeente. En gezien de taken die op het gebied van zorg en welzijn op de gemeente afkomen is investeren in een MFC/ECG een waardevolle investering die ten goede komt aan de inwoners van onze gemeente. Dat duidelijk maken is een verhaal op zich en zal ik u op dit moment besparen. Maatschappelijk vastgoed staat in ieder geval volop in de belangstelling, in tegenstelling tot de ‘gewone’ kantoorpanden waarvan er vele leeg staan. Maatschappelijk vastgoed heeft een grote strategische en financiële waarde waardoor het ook voor de ‘echte’ ondernemers interessant is. Alleen willen die, in tegenstelling tot een gemeente, er aan verdienen. Waardoor de uiteindelijke exploitatie voor de gebruikers – veelal gesubsidieerde instellingen – duurder wordt. En de rekening daarvan uiteindelijke weer direct (als gebruiker) of indirect (via de gemeentelijke subsidies) bij u als burger terechtkomt.
Dan die zorgen over de gemeentefinanciën. Die delen wij uiteraard. De inkomsten van elke gemeente bestaan grotendeels uit belastingopbrengsten. Als subsidie van het rijk maar ook als kosten (leges) die u betaalt voor een dienst van de gemeente. En met een beetje geluk verdient een gemeente aan grondverkopen voor woningbouw en industrieterreinen om daarmee voorzieningen voor haar inwoners in stand te houden. Het heffen van OZB is afgezien van grondverkoop zo’n beetje de enige manier waarop een gemeente aan extra inkomsten komt.
Een gemeente is verantwoordelijk voor veel zaken. U haalt er uw paspoort en andere zaken waarvoor de gemeente in feite een monopolist is, ergens anders kunt u die niet betrekken. Hiervoor mag een gemeente alleen maar kostendekkende tarieven (de leges) rekenen. Ook voor andere zaken zoals de riolering mag een gemeente niet meer ‘belasting’ van de burger vragen dan wat het kost om de riolering aan te leggen en in stand te houden. Dan zijn er de kosten voor de openbare ruimte. De straten, stoepen, plantsoenen, lantarenpalen en dergelijke. Maar ook voor het strooien bij gladheid en het afval laten ophalen, prullenbakken plaatsen, onderhouden en legen en zwerfvuil doen opruimen. En wat te denken van het onderhoud van scholen en de inrichting van klaslokalen. Dan heb je ook nog de zogenaamde ‘open eind’ regelingen. Zoals de uitkeringen voor mensen die zijn aangewezen op de bijstand en het vervoer van kinderen die naar scholen buiten de gemeente moeten. Waarvan je niet van tevoren weet hoeveel aanspraak hierop gemaakt wordt maar die je wel wettelijk verplicht bent te betalen. Misschien geef je er als gemeente wel meer aan uit dan je van het Rijk ter compensatie binnen krijgt. Dan zijn er ook nog de subsidies voor verenigingen, het welzijnswerk en nog veel meer zaken die ik nu niet zal noemen maar waar je als gemeente niet op kan of liever niet wilt bezuinigen. Waar het geld dat ‘overblijft’ voor niet wettelijk verplichte zaken naar toe gaat bepaalt uiteindelijk de gemeenteraad, de lokale politici.
Die gemeentefinanciën worden gecontroleerd door de Provincie en ook door onafhankelijke accountants. De conclusie was onlangs nog dat het huishoudboekje van de gemeente Geldermalsen goed op orde is. De inkomsten en uitgaven zijn met elkaar in balans (en daarin is dus ook de financiering van het MFC/ECG meegenomen), ook op de lange termijn. Er was naast bezuinigen een grote OZB verhoging voor nodig om dit evenwicht ook voor die lange termijn te bewerkstelligen. Wij zijn als D66 niet automatisch voor OZB verhoging. In Geldermalsen voorkwamen we met de vorig jaar besloten OZB verhoging in onze ogen echter niet te verantwoorden bezuinigingen op met name onze lokale organisaties en voorzieningen. En met onze OZB tarieven behoren wij nog lang niet tot de top in Nederland dus laten we niet al te dramatisch doen. Het leverde trouwens wel aardige ‘framing’ statements op. Zoals de ‘zakjes drop’ en ‘kratjes bier’ vanuit de ‘linkse’ hoek en de verhogingen van de OZB met maar liefst 80 % tot 100 % vanuit de ‘rechtse’ hoek. Al is al dat links en rechts gedoe natuurlijk ook weer gewoon ‘framen’.
Wat niet goed is aan de gemeentefinanciën is de zogenaamde reservepositie van de gemeente. Geldermalsen heeft een hoop waardevolle grond in de nieuwbouwwijk de Plantage in eigendom die momenteel minder snel verkocht wordt dan gepland. Waardoor we de waarde van die grond zouden moeten ‘afschrijven’, terwijl deze in feite – in de toekomst – geld kan gaan opleveren. Dat verplicht afschrijven is wel slecht voor onze reservepositie. Het is een probleem waar heel Nederland mee te maken heeft en dat een aantal gemeenten zoals Geldermalsen met veel bouwgrond in bezit nog harder treft. Het is ook een probleem waaraan door veel mensen hard gewerkt wordt. Deels zijn we daarbij afhankelijk van de politiek in Den Haag, waar men vooralsnog niet de moed heeft te kiezen voor Wonen 4.0, een gezamenlijk plan van alle betrokken partijen (zoals de bouwwereld, woningbouwverenigingen, vereniging eigen huis en makelaars)om de woningbouw in Nederland vlot te trekken. Voor een ander deel gebeurt er lokaal ook het een en ander. Zoals de onlangs gehouden brede Expertmeeting over de grondexploitatie. Een nuttige bijeenkomst waarbij bleek dat in feite binnen de gemeente al heel goed was nagedacht over manieren om de financiële problemen aan te pakken want ook de experts die tot nu toe vanaf de zijlijn hadden lopen roepen kwamen niet met originele en nog niet bedachte oplossingen aandragen.
In feite is dit alles vooral een boekhoudkundig verhaal. Omdat de woningverkoop in de Plantage niet volgens de verwachtingen verloopt, zou de gemeente volgens de geldende accountantsadviezen de waarde van de gronden die zij daar in eigendom heeft, op papier naar beneden moeten bijstellen. Waardoor die eerder genoemde reservepositie slechter wordt. In Den Haag lijkt men nu ook doordrongen van de gevolgen van dit soort boekhoudkundige regels. Gemeenten krijgen nu langer de tijd voordat moet worden afgeschreven. Dat geeft ruimte. En ondanks alle sombere berichten blijkt de woningbouw in de Plantage toch zo slecht nog niet. Het gaat niet zo snel als verwacht maar er worden wel degelijke huizen gebouwd. In 2012 zijn er 98 kavels voor woningen verkocht. Iets minder dan jaren geleden was voorspeld, maar vele malen meer dan de sommigen ons willen doen geloven. Vergeleken met omliggende gemeenten doet ‘De Plantage’ het zelfs bijzonder goed. En dat biedt de gemeente dus (financieel) perspectief.
Waarmee ik weer terugkom op het MFC/ECG. Naast het financieel op orde hebben van de gemeentelijk ‘portemonnee’ is het namelijk ook de taak van een gemeente(bestuur) om te kijken naar wat op de langere termijn van belang is voor haar inwoners. Wetend van de op ons af komende taken in het kader van de AWBZ, Jeugdzorg en WMO en de onvermijdelijke vergrijzing en ontgroening onder onze inwoners hoort investeren in een MFC/ECG daar volgens ons zeker bij. Een MFC/ECG hadden ook wij het liefst in het centrum van het grootste dorp van onze elf kernen gezien maar vanwege de beperkte financiële middelen kunnen wij met de gekozen locatie op de grens met het dorp Meteren prima leven.
Bedankt Rita voor je heldere uitleg. Het is inderdaad een lang verhaal maar zaken wel duidelijk. Als gemeente zijnde zou ik niet te snel afschrijven op bouwgrond. Ik begrijp dat dat wettelijk niet altijd kan, maar als leek denk ik, grond blijft zijn waarde wel houden. Het is jammer dat de bibliotheek uit het centrum verdwijnt. Maar nog jammer vind ik de verhalen,die ik hoor over de verschraling van het aanbod. Cultuur moet voor iedereen, ook voor mensen met een klein inkomen, toegankelijk blijven. Een een bibliotheek met alleen maar bestsellers en streekromans (met alle respect voor de lezers) is toch wel een beetje armoedig.